De Weerribben

dinsdag 17 mei

voorbereid door Betty

 

 

Inleiding:

De Weerribben is een natuurgebied van ca 4000 ha waar de excursieclub nog niet eerder is geweest. Het ligt in de kop van Overijssel tegen de grens met Friesland en ten noorden van de Wieden waarmee het sinds een jaar of acht het Nationaal Park Weerribben-Wieden vormt. Het is een laagveenmoeras van grote internationale waarde. Wij gaan varen in de rietlanden met een open boot onder leiding van een gids en gaan zien hoe de Weerribben en Wieden de laatste jaren “aan elkaar zijn gebreid” zodat het geheel van meer dan 10.000 ha topnatuur meer is geworden dan de som der delen.

 

Vuurvlinder

Historie van het Landschap:

Het gebied ligt ten westen van het Drents plateau waarvan de oppervlakte bestaat uit zand dat na de laatste ijstijd over het land is gewaaid. In Drenthe sleepte het gletsjerijs nog grote steenbrokken mee (er hangen er een paar als kunstwerk tussen ijzeren palen langs de weg bij Steenwijk zuid). Het stadje Steenwijk ligt op een keileembult uit de op een na laatste ijstijd toen de gletsjers ons land bereikten en morenen afzetten.  Ten westen daarvan is het land lager. Daar was afwisselend in de laatste duizenden jaren land en zee. In het Holoceen werd in west Nederland aan de randen van de zee door zoet water voerende rivieren het veen gevormd waarop we nu nog leven. Zo ook in Noordwest Overijssel. Riviertjes vanuit het oosten waterden af naar het laagste punt tussen het huidige Noord Holland en het huidige Overijssel/Gelderland. Daar lag het Almere, een moerassig gebied dat uitwaterde op de Noordzee/Waddenzee. Waar het zand niet te diep in de ondergrond zat ontstond tegen het Drents plateau een strook veen. Vooral op plaatsen waar kwelwater vanuit de zandgronden naar boven kwam ontstond hoogveen, bestaande uit veenmossen. Dit soort veen bleek later de beste turf op te leveren. Daarom werd deze brandstaf het eerste gewonnen. Op de rand van Drenthe, maar ook op de rand van het Gooi. Die ingrepen legden de basis voor de meest rijke natte natuurgebieden in ons land. Het riet-, bos-, en zeggeveen liet men zitten. In het Holoceen werd het warmer en Nederland daalde omdat Scandinavië doorafname van het ijs weer steeg. De zeespiegel rees en de ingang van het Almere brak door rond 800. Zo ontstond de Zuiderzee, een echte binnenzee. In de Kop ging men evenals in de Holland rond 1200 veen ontginnen voor landbouw. Eerst akkerbouw, maar al gauw was de klink van de bodem zo sterk dat alleen veeteelt mogelijk was. Intussen groeide de bevolking van de Nederlanden waar men wilde koken en warme voeten hebben. Hout was schaars zodat de vraag naar tuf toenam. Men ging toen ook de mindere veensoorten winnen met de baggermethode. Via Blokzijl werd de turf per schip naar de steden in het westen vervoerd. In de Wieden gebeurde het graven ondanks vele overheidsbepalingen te rigoureus waardoor de legakkers te smal werden, daardoor wegsloegen, en grote meren zoals de Beulakerweide ontstonden. In de Weerribben waar men later begon met vervenen gebeurde dat niet. De weren (petgaten) en de ribben (legakkers) bepalen hier nog steeds  het landschapsbeeld inmiddels bestaand uit water, rietlanden en moerasbos. Stukken die al te diep waren ontveend werden in de 19e eeuw ingepolderd en omgevormd tot  grootschalige landbouwgebieden. Dat gebeurde met het gebied tussen Wieden en Weerribben (Giethoornse polder, Wetering oost en Wetering west ). Niet ontwaterde moerassen waarvan bomen verwijderd zijn leveren rietland dat lang in stand gehouden kan worden als het regelmatig wordt gemaaid. Het riet uit deze moerassen bleek heel geschikt voor dakbedekking en nog veel meer, zodat een heel leger rietsnijders (boeren, vissers en anderen die dit er in de winter bij deden) het landschap open hielden en houden. Open water dat niet te diep is  groeit van nature dicht door verlanding. Het eindstadium daarvan is moerasbos. Hier voornamelijk bestaande uit elzen. De huidige bossen dateren dus niet uit de middeleeuwen, maar zijn verlandingsstadia van eenmaal uitgeveend land. In deze gebieden die veel waterwild aantrokken werden ook diverse eendenkooien gesticht. Dit waren de eerste objecten die de natuurbeschermingsinstanties hier 80 jaar geleden aankochten. In de Weerribben liggen twee  grote kooien, de Kloosterkooi, en de kooi van Pen. De laatste 60 jaar hebben natuurmonumenten in de Wieden, en Staatsbosbeheer, in de Weerribben, steeds meer natuurgebied aangekocht, omdat het niet meer vanzelfsprekend was dat boeren en rietsnijders dit als natuur zouden blijven onderhouden. Ook de oprukkende recreatie en bouw van zomerhuisjes moesten een halt worden toegeroepen. Door steeds meer onderzoek gedaan aan plant- en diersoorten werd de waarde van het gebied nog meer manifest. 

 

Vogelkijkhut Wetering oost

 

Ecologische verbindingszone

Intussen waren de twee prachtige natuurgebieden gescheiden door de N 333 tussen Steenwijk en Emmeloord, en een aantal diepe polders met steeds grootschaliger en intensievere landbouw. Iedere plant of dier (bijvoorbeeld de otter)  die zijn actieradius wilde vergroten moest door een ecologische woestijn. Er was wel een verbindende wetering, de drukke pleziervaartverbinding van Giethoorn via Muggenbeet naar Kalenberg en verder door naar Friesland, maar die is evenmin diervriendelijk. Jarenlang werd in de Landinrichting het maken van een veel robuustere natuurverbinding voorbereid, maar eerst moesten gronden worden aangekocht en later gooide Bleker roet in het eten. Maar uiteindelijk is het gelukt. Er is sinds drie jaar een  aparte onderdoorgang onder N333 speciaal voor dieren. In de polders Wetering West en Oost bij Scheerwolde zijn grote delen omgevormd tot rietland en water. Zodat plant en dier via een passend biotoop kunnen migreren. Vanaf fietspaden en vanuit een vogelkijkhut is e.e.a goed te zien. Deze nieuwe natuurgebieden hebben ook een hoger waterpeil dan de landbouwgronden die ze ooit waren. Dit buffert de ontwatering van de Weerribben, ten minste aan de zuidoostkant. De diepe Noordoostpolder zonder randmeer blijft in het westen wel voor ontwatering zorgen zodat in droge perioden nog steeds IJsselmeerwater moet worden ingelaten.

Natuur

Dit zeer afwisselde gebied heeft uiteraard ook een geweldige biodiversiteit. Vissen, vele insecten waaronder zeldzame libellen en vlinders ( grote vuurvlinder). Veel moeras- en watervogels, maar ook normale bosvogels. Met name de veenmosrietlanden herbergen zeldzame mossen en veenmossen. De blauwgraslanden eveneens. De vele verlandingsstadia zijn ook uniek.  De oude eendenkooien zijn voor planten en vogels een eldorado. Bijna alle etiketten die de waarde aanduiden zijn op dit gebied geplakt. Nationaal Park, Europees Natura 2000 gebied, Ramsar wetland, Europees Diploma voor bijzondere natuurgebieden. Op een vaartocht in mei kunnen snor, rietzanger, kleine karekiet, roerdomp, dodaars, blauwborst, koekoek etc. gehoord en gezien worden, en natuurlijk veel vroegbloeiende rietlandplanten. Staatsbosbeheer moet er veel aan doen en hoge kosten maken om de natuurlijke kwaliteit van het terrein te behouden. Gelukkig zijn er nog veel rietsnijders, maar die zijn afhankelijk van de wereldmarkt. Boeren zijn  nauwelijks meer geïnteresseerd in de schrale graslanden dus het maaien daarvan moet in eigen beheer gebeuren. In Ossenzijl staat het noordelijke bezoekerscentrum van het Nationaal Park waar kaarten en boeken over de natuur verkrijgbaar zijn.

Cultuur

In de Weerribben zijn redelijk veel kleine rietsnijdershuisjes bewaard gebleven. Wij zien deze langs de Hooge weg van Ossenzijl naar Scheerwolde.    

 

Faunapassage bij Muggebeet, aanleg nieuwe natuur Wetering west, situatie 2010

 

Programma

Het Buitencentrum Weerribben van het Nationaal Park ligt bij Ossenzijl en is vanaf het dorp met borden aangegeven. Hoogeweg 27, 8376 EM Ossenzijl . ’s Middags vertrekt vanaf hier de vaartocht. De beste gids was alleen voor een middagtocht beschikbaar.

Om 10. 00 hr komen we bij elkaar en drinken koffie in het restaurant van Recreatiecentrum de Kluft. Hoogeweg 26, 8376 EM Ossenzijl. Het heeft een eigen parkeerterrein en ligt 200m voorbij het Buitencentrum. Ga niet per ongeluk naar de Gele lis, het cafeetje naast het Buitencentrum.

Na de koffie gaan we in zo weinig mogelijk auto’s via de Hooge weg naar de Rietweg in Wetering West bij Scheerwolde waar we de nieuwe plassen en rietlanden plus de nieuwe waterverbinding onder de N333  door kunnen zien. We lopen daar een stuk over de kade heen en weer of lopen een rondje afhankelijk van de omstandigheden. Daarna rijden we naar de vogelhut aan de zuidoever van het nieuwe natuurgebied van Wetering oost ten noorden van Scheerwolde. Hier zijn water- en rietvogels te zien, maar ook de vele oeverzwaluwen in de kunstmatige wand bij de hut.

Voor de lunch rijden we terug naar Ossenzijl. Hier kan buiten worden gegeten, of het Buitentencentrum van binnen bekeken. Bij slecht weer kan iets gedronken worden in de Gele Lis.

Om 14.00 hr vertrekt onze boot vanaf het bezoekerscentrum, voor een tocht van 2 uur. Wij zullen te water een groot deel van de Weerribben doorkruisen en de meeste landschappelijke aspecten bekijken.

Na terugkomst kunnen we nog een kleine rondwandeling maken of direct het terras van restaurant van de Kluft opzoeken voor een biertje. Daarna eten we ook hier.

Er is keuze uit:

Vis-   kabeljauwstoofpot € 16,50

Vlees- ladysteak met paddenstoelen en groetentaartje € 16,50

Vegetarisch- groentelasagne € 15,95

 

Een soepje van de dag vooraf kost € 4,95 voor wie dat wil.

 

Opgave inclusief de eetwensen vóór 10 mei bij Betty

betty.leeuwen@planet.nl

0529 433969

0654295238