Veluwezoom

10 november 2016

voorbereid door Tonny en Evert mmv Truus

 

Inleiding

De excursie naar de Veluwezoom bestaat uit twee delen. Voor de lunch een bezoek aan de eigenlijke Veluwezoom van Natuurmonumenten en na de lunch aan een bezoek aan het park rond kasteel Rosendael. Deze bestemmingen komen in plaats van de oorspronkelijke bestemming, de Kroondomeinen, waartoe besloten was in de evaluatiebijeenkomst van vorig jaar. Het  bleek namelijk dat de Kroondomeinen tot het eind van het jaar voor het publiek gesloten zijn. Als we de Kroondomeinen voor volgend jaar weer op de lijst willen zetten dan moet een excursie eerder in het jaar plaats vinden.

 

Veluwezoom (tekst grotendeels uit Wikipedia)

 
 

Het Nationaal Park Veluwezoom is een natuurgebied van 5000 hectare op de Veluwe in de provincie Gelderland dat in zijn geheel eigendom is van de vereniging Natuurmonumenten. In 1930 werd het het eerste nationale park in Nederland. Het heuvelachtige gebied bestaat grotendeels uit gevarieerd bos, heide, en een enkele zandverstuiving. In het zuidelijke, meest heuvelachtige deel van het park liggen meerdere landgoederen zoals Heuven en Beekhuizen. Centraal in het nationaal park ligt het bekende uitzichtpunt de Posbank. Het natuurgebied strekt zich uit over de gemeenten Arnhem, Rheden en Rozendaal.

Geschiedenis

Grote delen van de Veluwe bestaan uit stuwwallen, die zo’n 150000 jaar gelden ontstaan zijn in de voorlaatste ijstijd. Toen na de  laatste ijstijd het klimaat warmer werd, raakte het gebied na verloop van tijd geheel bedekt met loofbos.

Na de vestiging van de eerste mensen in de omgeving werd in de loop der eeuwen het meeste bos gekapt of verdween door overmatige begrazing door schapen en runderen. Hierdoor ontstonden uitgestrekte heidevelden, zoals het Herikhuizerveld en de Rheder- en Worthrhederheide. Op sommige plaatsen verdween in de middeleeuwen zelfs alle begroeiing en ontstonden zandverstuivingen, zoals het Rozendaalse zand en het Rheder- en Worthrhederzand. Alleen enkele oude hakhoutbossen zoals de Imbosch, 't Asselt en de Onzalige Bossen bleven altijd met bos begroeid.

Na de middeleeuwen werden op de vruchtbare gronden aan de zuidrand van het gebied diverse buitenplaatsen met parken en parkbossen gesticht, zoals Beekhuizen, Heuven en Rhederoord. In de 19e eeuw werd begonnen om de heidevelden en zandverstuivingen te beplanten met bos, waardoor uitgestrekte bossen van grove den ontstonden in het noordelijke deel van het park, in de Schaddevelden en het Eerbeekse Veld.

In 1911 was het bosgebied Hagenau met daarin de Carolinahoeve de eerste aankoop van Natuurmonumenten in het gebied, meer bossen, heidevelden in de omgeving volgden. In 1930 werd de streek uitgeroepen tot het eerste nationale park van Nederland. Tot op heden wordt het natuurgebied waar mogelijk uitgebreid door middel van nieuwe aankopen.

Geologie

De ondergrond van het gebied is grotendeels vormgegeven tijdens de laatste twee glacialen (vaak ijstijden genoemd). Tijdens het voorlaatste glaciaal, het Saalien, werden de aanwezige zandgronden door de gletsjers, die toen vanuit Scandinavië Nederland binnendrongen, opgestuwd tot heuvels, de stuwwallen. Deze heuvels, zoals de Zijpenberg en de Posbank, zijn nu kenmerkend voor het gebied. Het hoogste punt is het Signaal Imbosch (109,9 m). Toen de gletsjers aan het einde van het Saalien smolten, werden door het smeltwater diepe dalen uitgesleten, die in het gebied rond de Posbank nog goed te zien zijn. Tijdens het laatste glaciaal, het Weichselien, bereikten de gletsjers Nederland niet, maar werd door de wind zand en stof in het toen kale landschap verplaatst. In de luwte van de stuwwallen werd het fijne stof afgezet, dat nu in de dalen in het zuiden van het gebied aanwezig is als een laag vruchtbare löss.

Flora en fauna

De aanwezige flora is grotendeels bepaald door de bodem en het gevoerde beheer in het verleden. Op de heidevelden groeien struikheide, gewone dophei, gaspeldoorn en brem. In de oude bossen van 't Asselt en de Onzalige Bossen groeien veel adelaarsvarens onder zomereiken en berken. Op de arme zandgrond op de Imbosch is de bosbodem grotendeels bedekt met blauwe bosbes en vossenbes, terwijl onder de grove dennen van het Eerbeeksche veld en de Schaddevelden blauwe bosbes wordt afgewisseld met bochtige smele. In de bossen op de rijkere lössgronden in het zuiden en oosten van het park groeien beuken, eiken en uitheemse boomsoorten als fijnspar, lariks, douglasspar en tamme kastanje, waarbij de bomen soms hoogtes van meer dan 40 meter kunnen bereiken. Onder de hier veel voorkomende beukenbossen en beukenlanen is de bodem vaak geheel zonder begroeiing. In het dal van de Beekhuizense beek komen ten slotte bijzondere, kenmerkende planten zoals paarbladig goudveil voor.

Op de schraalste plekken van de Veluwe raakte het vegetatiedek gemakkelijk versleten en ontstonden hier en daar uitgestrekte zandverstuivingen met een heel eigen flora en (insecten-)fauna. Daarvan is in de Veluwezoom alleen het vrij kleine Rozendaalse Zand over. In 2009 werd hier 17 hectare bos gekapt om de wind opnieuw vrij spel te geven.

 

wespendief

In het nationaal park leven grote zoogdieren als edelhert, damhert, ree en wild zwijn, en roofdieren zoals de vos, das, hermelijn en de zeldzame boommarter. De meeste vogelsoorten van bossen en heidevelden zijn goed vertegenwoordigd, waaronder (redelijk) zeldzame als de ijsvogel, boomvalk, wespendief, raaf, nachtzwaluw, roodborsttapuit, veldleeuwerik, groene specht, zwarte specht en in de winter de klapekster. Zes van de zeven in Nederland inheemse reptielensoorten komen voor in het park: adder, gladde slang, ringslang, hazelworm, zandhagedis en levendbarende hagedis.

Beheer

Tot medio jaren tachtig werd het nationale park op een traditionele, intensieve manier beheerd, waarbij houtproductie en jacht een belangrijke plaats innamen. Na die tijd is het natuurbeheer in het grootste deel van het nationaal park steeds meer op natuurlijke ontwikkeling gericht. Hier zijn de uitheemse boomsoorten grotendeels verwijderd en wordt nu een beheer van "niets doen" gevoerd, waarbij bomen en planten zich op natuurlijke wijze kunnen uitzaaien en dode en omgevallen bomen blijven liggen. Ook dode dieren blijven in het terrein achter, om op die manier in de voedselketen te worden opgenomen. Door dit beheer is het aantal soorten aaseters, paddenstoelen en andere organismen die leven van dode bomen of dode dieren duidelijk toegenomen. Daarnaast zijn in een steeds groter deel van het nationaal park grote grazers ingezet die door het vreten aan bomen en struiken voor variatie in de begroeiing en voor het open houden van delen van het gebied moeten zorgen. In het grootste, noordelijke deel zijn dit Schotse hooglanders, terwijl in het zuidelijke deel op het Herikhuizerveld en in Beekhuizen IJslandse pony's lopen. Op de meeste voormalige landbouwgronden in het gebied, zoals bij Terlet, Groenendaal, Herikhuizen en de Carolinahoeve is het agrarisch gebruik beëindigd en grazen er nu edelherten, wilde zwijnen, Schotse Hooglanders en IJslandse pony's op de ontstane ruige graslanden.

In het zuidelijke deel van het nationale park wordt een intensiever beheer gevoerd. De heidevelden van het Herikhuizerveld en de Beekhuizense Hei worden door middel van plaggen en het verwijderen van bomen als halfnatuurlijk landschap in stand gehouden. Ook de Rhedense schaapskudde is vaak op deze heidevelden te vinden om de heide open te houden.

Het meest intensieve beheer gebeurt op de landgoederen langs de zuidrand van het nationaal park. De instandhouding van de cultuurhistorische waarden, zoals de aanwezige parkaanleg met lanen, zichtlijnen, waterpartijen en groepen bijzondere uitheemse bomen, neemt hier een belangrijke plaats in. Op de landbouwgronden die deel uitmaken van deze landgoederen wordt op ecologische wijze graan verbouwd en vee gehouden.

Door het park stromen op verschillende plaatsen ooit met de hand gegraven beken, de sprengen. Ze brachten, tot de komst van de stoommachine, watermolens in beweging. Een aantal in verval geraakte sprengen is in het nabije verleden hersteld.

Recreatie en toerisme

Toen rond 1900 de waardering van natuur en landschap begon te groeien, trok de omgeving steeds meer toeristen die in het gebied kwamen wandelen. In het begin waren dat vooral welgestelde bewoners van de steden in het westen van het land, die vaak gedurende de zomer enkele maanden in pensions in de omliggende dorpen verbleven. In de loop van de 20e eeuw trok het gebied steeds meer mensen uit het hele land en uit brede lagen van de bevolking. De Posbank verwierf in deze tijd landelijke bekendheid als doel van veel dagtochten.

Het park leent zich door zijn uitgestrekte padennetwerk uitstekend voor wandelen, fietsen en paardrijden. Er zijn diverse wandel-, fiets- en ruiterroutes in het gebied uitgezet.

 

Globaal onze route door de Veluwezoom

 

 

Kasteel Rosendael

 

Rosendael

Na de lunch brengen we een bezoek aan de kasteeltuin van Rosendael, vlak bij Arnhem. Het is een imposant en historisch ingericht kasteel in een park met veel bezienswaardigheden. Het park is in deze tijd van het jaar gesloten, maar is voor ons geopend. Als we gecontroleerd worden, dan zeggen we dat we toestemming hebben van het beheer, in de persoon van de beheerder, Kitty de Cloo. Alle spullen die de rest van het jaar te zien zijn, zijn opgeborgen of verpakt. We hebben dus toestemming van de beheerder om het park te bezoeken. We moesten wel een donatie toezeggen. Die hebben we dus overgemaakt!

De oudste vermelding van kasteel Rosendael dateert uit 1314. Vanaf die tijd was het de residentie van de graven en hertogen van Gelre. Vanaf 1516 is het landgoed eigendom geweest van de families Van Scherpenzeel, Van Dorth, Van Arnhem, Torck en Van Pallandt. In 1977 werd Rosendael aan de stichting Gelders Landschap overgedragen.

Het kasteel is in de jaren tachtig gerestaureerd en sinds 1990 opengesteld voor publiek.

De oudste vermelding van kasteel Rosendael dateert uit 1314. Vanaf die tijd was het de residentie van de graven en hertogen van Gelre. Vanaf 1516 is het landgoed eigendom geweest van de families Van Scherpenzeel, Van Dorth, Van Arnhem, Torck en Van Pallandt. In 1977 werd Rosendael aan de stichting Gelders Landschap overgedragen.

In de loop van ruim 300 jaar hebben veel beroemde tuinarchitecten aan het park gewerkt. Er groeien zeventig soorten bomen en heesters en een groot aantal inheemse kruiden. Er broeden meer dan veertig vogelsoorten, waaronder de ijsvogel. Verder worden dieren als eekhoorns, boommarters en dassen gezien. Ook komen er bijzondere planten in het park voor zoals sterzegge, kleverige ogentroost, rietorchis en het grasklokje. Daarnaast zijn in diverse vijvertjes bijzondere waterplanten te vinden zoals het klein en het glanzig fonteinkrui
We volgen een wandelroute (ca. 3 km) langs de meest markante plekken van het park.

Rosendael ligt op de stuwwal van de Zuid-Veluwe. Gebruikmakend van het natuurlijke verval en het stromende water legde men in de 17de eeuw vijvers, watervallen en fonteinen in het park aan, in formele stijl. Vooral de families Van Arnhem en Torck hebben belangrijke bijdragen geleverd aan de aanleg van de tuinen in het park. Vanaf 1721 werd het park, naar een ontwerp van Daniel Marot, verfraaid met kunstwerken, zoals de schelpengalerij en de bedriegertjes. Het park werd in 1837 heringericht in de zogenaamde landschapsstijl, naar een ontwerp van J.D. Zocher jr. Het kreeg daarbij een natuurlijker aanzien met slingerende paden, vijvers en bijzondere boomsoorten.

Tulpenboom (Liriodendron tulipifera) Deze tulpenboom is afkomstig uit Noord-Amerika en ongeveer 150 jaar oud. De tulpenboom bloeit in juni.

Ronde toren De toren dateert uit het begin van de 14de eeuw en werd in 1412 na een brand weer hersteld. Tijdens de restauratie van het kasteel in de jaren ’80 is de lichtkoepel die vanaf 1722 op het dak stond gereconstrueerd.

Schelpengalerij Deze schelpengalerij is één van de fraaiste galerijen in noordwest Europa. Hij is gebouwd rond 1730 naar een ontwerp van tuinarchitect Daniël Marot, die tevens de tuinen van Het Loo heeft aangelegd. De zeer bijzondere schelpen zijn afkomstig van verschillende wereldkusten. De watertrap in het midden wordt gevoed door water uit de bekken van twee marmeren dolfijnen. Achter de schelpengalerij staat de uit Noord-Amerika stammende conifeer Calocedrus decurens (zuilcypres), geplant in 1866.

Theekoepel De theekoepel is omstreeks 1725 gebouwd voor Lubbert Adolf Torck naar een ontwerp van Daniel Marot. Het interieur is rijk versierd met snijwerk, spiegels, schilderijen, stucwerk en consoles, waar beeldjes op stonden. In 2003-2005 is de theekoepel van binnen en buiten gerestaureerd.

Reuzenlevensboom (Thuja plicata) Op het eerste gezicht lijkt deze boom op een piramidevormige groep coniferen, maar in werkelijkheid is het slechts een exemplaar. Deze boom doet zijn naam dan ook eer aan.

Jagersbeek Deze beek is aangelegd in de 17de eeuw om de waterwerken in de zuidelijke tuin van stromend water te voorzien. Nu worden de trap en de fonteinen nog altijd door deze beek gevoed.

Watertrap De watertrap is het grootste beeldhouwwerk dat uit de 18de eeuwse tuin bewaard is gebleven. De beelden links en rechts stellen waarschijnlijk de goden Mercurius en Neptunus voor, maar het zouden ook de stroomgoden Rijn en IJssel kunnen zijn.

Kettingbrug Al in de 19de eeuw was dit een populaire attractie voor het publiek.

Bedriegertjes De ‘bedriegertjes’ is de bekendste attractie van Rosendael. Door een simpele handeling van de gids worden de bezoekers hier op warme zomerdagen plotseling ‘bedrogen’. Dan spuiten er opeens van alle kanten waterstralen uit de grond. Kletsnat en gillend stuiven de kinderen (en volwassenen) dan uiteen om zich vervolgens te laten drogen op de glooiende gazons. Eind 17de eeuw bevonden de ‘spuitertjes’ zich al in de grond. De achterwand met schelpen, koralen en natuursteensoorten werd in de 18de eeuw gebouwd.

Schelpengrot met waterval Voor de aanleg van dit grotje werden dezelfde schelpensoorten gebruikt als voor de schelpengalerij en de bedriegertjes.

Wildkelder De deur in de steile wand geeft toegang tot een kleine donkere ruimte, die als wildkelder heeft gediend. Tegenwoordig overwinteren er vleermuizen. De kelder is niet toegankelijk.

Rozentuin Omstreeks 1910 werd de rozentuin aangelegd. In 1985 is de tuin in het kader van de parkrestauratie opnieuw ingericht. Er zijn toen verschillende, deels oude, rozensoorten aangeplant.

Oranjerie Hierin overwinteren de oranjeboompjes en andere vorstgevoelige kuipplanten. De oranjerie werd in 1945 ernstig beschadigd en moest na de Tweede Wereldoorlog worden afgebroken. In 1990 is hij herbouwd.

 

Programma

De excursie begint in het bezoekerscentrum van Natuurmonumenten in de Veluwezoom bij Rheden. Zie de kaart. Na het kopje koffie zal de begeleider, Rob Visser, van Natuurmonumenten een korte inleiding houden over het beheer van park. Als het weer het toe laat zullen we gauw het veld in gaan en zal hij een deel van de toelichting onderweg geven. Na de rondwandeling staat er een lunch voor ons klaar in het bezoekerscentrum.

Na de lunch vertrekken we naar de kasteeltuin van het park Rosendael. Het hek is open en we mogen naar binnen en kunnen de tuin bezoeken, alles is verder gesloten. Tonny zal tijdens de rondleiding het een en ander over de tuin vertellen. Na het bezoek drinken we nog een kopje thee en daar voor gaan we een eindje terug naar het bezoekerscentrum van Natuurmonumenten in de Veluwezoom.

Routebeschrijving

Van uit het westen rij je via de A12 voorbij Arnhem en ga je via die langgerekte rotonde richting Zutphen via de A348. Vanuit het noorden of het zuiden rij je via de A50 richting Arnhem tot je op de A12 ben en dan rij je even door tot je de A348 (Zutphen) op kunt. Neem de eerste afslag, Velp,  aan het eind van de weg moet je rechts af. Het bord Veluwezoom wijst de weg verder: bij de tweede rotonde, derde afslag, richting het bezoekerscentrum, Heuvenseweg 5A, 6991 JE  Rheden.

Van het bezoekerscentrum naar Park Rosendael rijden we in een stoet naar Rozendaal 1,  6891 DA Rozendaal, via Arnhemsestraatweg, die over gaat in de Zutphensestraatweg, bij de rotonde rechtsaf de Beekhuizerweg op, de N785, na 2 km rechtsaf de Rozendaalselaan op en aan het eind parkeren bij de ingang van het park.

Met het openbaar vervoer: naar het bezoekerscentrum vanaf station Rheden, een kwartiertje lopen, volg de gele borden.

 

 

Opgeven voor deze excursie voor 4 november bij Tonny en Evert

Witte Singel 54, 2311 BL Leiden

071 - 5134259 of 06 -1558 3725  of  via evert@meelis.net