Excursie ’s-Gravelandse Buitenplaatsen

 donderdag 8 november

voorbereid door Betty

 

 

Boekesteyn

Historie

Deze laatste gewone excursie van het jaar gaan we naar een bijzonder landschappelijk en cultuurhistorisch fenomeen, de buitenplaatsen in ’s-Graveland. Op een kaart zie je westelijk van Hilversum direct het rechthoekige in smalle kavels opgedeelde gebied. In de Nederlandse laagveengebieden zien we overal de langgerekte strokenverkaveling die veelal uit de middeleeuwen dateert. De historie van deze buitenplaatsen en van het dorp zelf begint echter in 1625. De handel in Nederland en in het bijzonder Amsterdam bloeit en de kooplieden zoeken beleggingen voor hun kapitaal. Het geld wordt o.a. gestoken in de drooglegging van waterplassen als de Purmer en de Wormer t.b.v. de landbouw. Onder Naarden had men ander plannen. Hier wigt het zand van de pleistocene stuwwal van het Gooi uit op het veen van laag Holland. Dit veen was in de middeleeuwen al ontgonnen voor de landbouw en in de 17e eeuw was men al bezig om op de plekken met het beste veen (het fijne veenmosveen aan de randen van de pleistocene gebieden) af te steken voor de brandstofwinning. Zo ook in Ankeveen en Kortenhoef op nog geen kilometer afstand van het buitenplaatsengebied. Landbouwgrond was nog steeds nodig, maar ook zand om de slappe veengrond van Amsterdam op te hogen voor de stadsuitbreidingen. Kooplieden investeerden in een fonds om het dunne zandpakket onder Naarden af te graven, het zand per schuit naar Amsterdam te vervoeren door een te graven kanaal en het afgegraven gebied in te richten. Zelf gingen ze in Amsterdam op de fraaie nieuwe grachten wonen en trokken s’zomers naar een optrekje op hun nieuwe belegging. Zo sneed het mes aan meerdere kanten.

In 1625 werden 27 kavels van 20 morgen elk verloot in pakketen. De totale oppervlakte was dus 540 morgen. Sommige eigenaren hadden meer pakketten en in de loop der tijd is er het nodige van eigenaar veranderd, maar nog steeds is de oorspronkelijke verkaveling goed waarneembaar in het landschap.

De ’s-Gravelandse vaart werd gegraven met enkele zijvaarten naar het Gooi en men begon. De vrije erfgooiers die hun vee op de Goose heidevelden lieten grazen boden aanvankelijk  gewapend weerstand, maar door ingrijpen van het leger kon het werk doorgaan. De eerste aanleg bestond vooral uit weidegrond met hakhoutbosjes en wat andere beplanting. Veel opener dan nu dus. Op de weiden liet men uit de Oostzeelanden afkomstig vee opvetten t.b.v. de vleesvoorziening van Amsterdam. Het hakhout werd ook commercieel gebruikt. De boerderijen hadden een opkamertje waar de koopman ‘s-zomers kon vertoeven. Zo’n oude boerderij is nog te zien bij de ingang van het bezoekerscentrum op Boeckesteyn. De welvaart nam echter snel toe waardoor de kooplieden buitenhuizen lieten bouwen, naar de mode van die tijd in classicistische stijl. En een groter deel van de grondoppervlakte werd ingericht voor verpozing als tuin of park, in de Hollandse renaissancestijl met strakke vormen.

Voorbeelden van classistische bouwwerken zijn Schaep en Burgh en Gooilust. De renaissance tuinaanleg is nog goed te zien op Gooilust. Natuurlijk bleef men in de loop der tijd verbouwen en aanpassen. Een belangrijke verandering was de introductie van de Engelse landschapsstijl in het begin van de 19e eeuw. Deze tuinaanleg met vooral rond vormen, slingerde paden en vijverpartijen en heuveltjes van het uitgegraven zand is op alle landgoederen in meer of mindere mate terug te vinden en bepaalt nog steeds het beeld. Schaep en Burgh is een gaaf voorbeeld van deze aanleg. Het huis Hilverbeek is een mooi voorbeeld van rococobouw uit de 18e eeuw.

Het dorp

 De knechten die op de landgoederen werkten werden gehuisvest in het dorp ’s-Graveland dat langzamerhand langs de vaart ontstond. Het karakter van dit dorp dat de status van beschermd dorpsgezicht heeft, is goed bewaard gebleven. Vanwege het schone water uit de heuvelrug en de aanwezigheid van een groot klantenbestand vestigden zich hier ook wasserijen.

Huidige situatie

In de 20e eeuw was een lustwarande ontstaan van fraaie huizen met mooie tuinen en parken . Een deel van de laanbomen had een respectabele leeftijd, en de aanleg was gevarieerd zodat ook flora en fauna van het gebied zich in tussen goed hadden ontwikkeld. Aan de oostzijde grenst het nog steeds aan de bossen van het Gooi en aan de westzijde aan het veengebied zodat de landgoederengordel ook op een belangrijke ecologische gradiënt ligt. Helaas is ook hier de kwel van hoog naar laag, zoals overal elders, minder geworden. In de 20e eeuw werd het voor particulieren helaas moeilijker om hun landgoed in stand te houden. Sommige kregen een andere bestemming, zoals Schaep en Burgh als conferentieoord en Boeckesteyn als laboratorium. Gooilust werd voor de oorlog al gelegateerd aan Natuurmonumenten en Trompenburgh, met het bijzondere schipvormige huis dat Cornelis Tromp liet bouwen, aan de Staat der Nederlanden.

Intussen bezit Natuurmonumenten Schaep en Burgh, Boeckesteyn, Bantam, Spanderswoud, Hilverbeek, Jagtlust, Gooilust en het oostelijk van Gooilust gelegen Corversbos en is de vereniging een belangrijke factor in het landschappelijk en cultuurhistorisch behoud van het hele gebied. De projectontwikkelingsdruk vanuit het Gooi is hier enorm groot. Maar ook het besef bij veel mensen om voor een dergelijk gebied te strijden. Sperwershof met een gewone villa is nog particulier bezit. Hier is een biologisch tuinbouwbedrijf gevestigd. Trompenburgh is nog steeds staatsbezit. Van het meest zuidelijke landgoed Beerestein, waar ooit een kininefabriek stond is niets meer over.

Op Schaep en Burgh is het hoofdkantoor van Natuurmonumenten gevestigd, terwijl in de theekoepel de televisie-uitzending van het Capitool werden opgenomen. Boeckesteyn herbergt ook een deel van het hoofdkantoor in een voormalig laboratorium en het bezoekerscentrum achter de boerderij. Gooilust heeft een ommuurde siertuin, aangelegd in de 30er jaren door de toenmalige eigenaar .

Natuur

Het gebied heeft een hoge landschappelijke waarde. De natuurhistorische waard ervan de (verpachte ) landbouwgronden is helaas zoals overal achteruit gegaan. De bossen zijn vooral belangrijk als broedgebied voor veel vogelsoorten, met name holenbroeders en vleermuizen. Ook mycologisch zijn ze rijk. In november zal daarvan, naast wat herfstblad, hopelijk nog iets te zien zijn. 

 Programma

Wij beginnen de dag om 10.00 uur in het bezoekerscentrum van Natuurmonumenten op Boeckestein, Noordereinde 54b in ’s-Graveland, (het centrum is pas klokke 10 uur open) met koffie (uit de automaat). Daarna starten we direct met de wandeling. Uitleg in het veld. Na de lunch te velde en een korte transfer per auto gaan we naar de zuidelijke landgoederen, waar we hopelijk ook de siertuin even in kunnen. 

Borrel en avondeten gebruiken we in restaurant de Colonie, Loodijk 18/20, Ankeveen (tegenover het Naardermeer). Tel 035-6564350. We kunnen aan tafel kiezen uit 3 menu’s, vlees ,vis en gevogelte, plus vegetarisch.

 Bereikbaarheid

Vanaf de A2. Afslag 4 Vinkeveen, de N201 op richting Hilversum, doorrijden tot afslag ’s-Graveland. Bijna het hele dorp doorrijden (ca 4 km ) tot het bezoekerscentrum.

Vanaf de A1. Afslag 8 Blaricum,Huizen . Linksaf, aan zuidzijde A1 parallel richting Bussum rijden tot flat met vorm van Cernarvon castle. Hier linksaf en Ceintuurbaan helemaal afrijden. Bij station Bussum-Zuid borden ’s-Graveland volgen. Na Schaep en Burgh het tweede hek in.

 Vanaf de A27 Hilversum. Borden ’s-Graveland volgen. Bij de stoplichten aan de Leeuwenlaan rechtsaf het Noordereinde op.

 Opgave voor 1 november bij Betty: betty.leeuwen@planet.nl of tel. 0529 433969