Excursie Gorsselse Heide en Landgoed ‘t Joppe
vrijdag 21 oktober 2011
voorbereid door Gerrit (tekst), Janny en Antoinette Ammerlaan
N.B. In deze tekst is veel overgenomen uit IVN-boekjes, uit de websites van eigenaar en beheerder van de Gorsselse Heide, en uit via zoekopdrachten gevonden sites van o.m Wikipedia, Dienst Landelijke Gebieden, Monumentenzorg en anderen.
Inleiding
De oktoberexcursie voert ons naar mijn geboortestreek: het uiterste noordwesten van de Achterhoek. Het gebied vormt ruwweg een rechthoek, met de IJssel tussen de stadsgrenzen van Deventer en Zutphen als korte zijde en een lijn westelijk van Laren/Lochem er tegenover.
Het terrein ligt in een laag dekzandgebied, ontstaan door stuifzand in de laatste ijstijd, en grenst aan het diep glaciaal bekken van de IJsselvallei. Deze zijn ongeveer 15000 jaar geleden gevormd. De oorspronkelijke begroeiing van de dekzandgronden in dit gebied bestond uit berken-zomereikbos, eike-elzenbos en op lage plekken elzenbroekbos. In de vroege Middeleeuwen zijn het rondtrekkende landbouwers die hun runderen laten grazen in deze bosweiden. Door begrazen en afplaggen werden voedingsstoffen ontrokken en ontstonden onvruchtbare kale stukken grond. Dit werden de groeiplaatsen voor heidevelden, die als aanvullende weidegronden werden gebruikt.
Toen de landbouwers in de vroege middeleeuwen ontdekten dat mest de bodemstructuur en vruchtbaarheid verbetert, ontstond het potstalsysteem. Schapen begraasden overdag de heide en gingen ’s avonds op stal, waar de mest opgepot werd. Men gebruikte daarbij heideplaggen om de schapen een drogere ondergrond te geven. In het vroege voorjaar werd de mest uit de stallen op het land gebracht en in de loop van de eeuwen hoogde zo het bouwland op. Met deze opgehoogde akkers ontstond het essen- of enkenlandschap. In dit zogenoemde heidelandbouwsysteem stonden de schapen dus in dienst van de akkerbouw.
In de 17e en 18e eeuw nam de vraag naar wol sterk toe. Wol werd ondermeer gebruikt voor het maken van laken, dat toen een belangrijk exportproduct was. Steeds meer boeren gingen destijds dan ook over op schapenteelt en het areaal heide tussen Gorssel, Lochem en Zutphen groeide tot wel 5000 ha.
De welvaart in die tijd leidde tot een sterke bevolkingsgroei en daarmee tot een steeds grotere vraag naar voedsel. De essen werden daarom uitgebreid en de woeste gronden intensiever gebruikt. In die periode werden ook natte delen van de heide in cultuur gebracht.
Rond 1880 kwam er een ingrijpende omwenteling. Door de uitvinding van kunstmest en de invoer van goedkope schapenwol uit Australië verdween binnen een eeuw het heidelandbouwsysteem. Vanaf de tweede helft 19e eeuw is de ontginning van het heidegebied begonnen en maakte de heide plaats voor weide en productiebos. De dennenbossen in de omgeving van de Gorsselse Heide dateren uit die tijd en zijn aangelegd voor productiehout voor de mijnbouw. Vanaf deze tijd nam men veel maatregelen om vernatting terug te dringen. Greppels werden gegraven voor ontwatering en met de grond daaruit werden de tussenliggende langwerpige stroken opgehoogd. Op deze “rabatten” van enkele meters breed en tientallen meters lang werden bomen geplant. De rabatten op de Gorsselse Heide dateren uit begin 19e eeuw.
De verdroging nam nog verder toe toen midden vorige eeuw het grondwaterpeil werd verlaagd voor productieverhoging in de landbouw. Typische natte-heidesoorten verdwenen als gevolg daarvan en werden vervangen door grassen, berken- en dennenbomen.
Zoals vaak bij “woeste gronden” in het oosten van het land, ontstond ook in dit gebied in de dertiende eeuw een markensysteem. Het gebied werd verdeeld in elf marken, waarbinnen de eigenaren van de (grotere) boerderijen de onontgonnen grond als gezamenlijk bezit gebruikten en beheerden. Net als bij de uit dezelfde periode daterende waterschappen gold het systeem van belang - betaling (vaak in natura) - zeggenschap en besloten de markeboeren in een redelijk democratisch stelsel hoe de markegronden moesten worden beheerd en wie er welke rechten kon laten gelden. Gezamenlijk werden ook (zand)wegen aangelegd, waarvan de naam nog steeds meestal op “dijk” eindigt.
Het markensysteem heeft tot in de negentiende eeuw stand gehouden, maar begon vanaf de Napoleontische periode steeds verder af te brokkelen.
In de eerste plaats werden de elf marken toen samengevoegd tot de Gemeente Gorssel (met Apeldoorn, Ede en Emmen een van de grootste van Nederland), met een eigen bestuurlijk systeem. Maar ook ging de (beperkte) eigen rechtspraak van de marken (markerichters) op in een groter, algemeen systeem en tenslotte werd de roep om de gezamenlijke gronden onder de rechthebbenden te verdelen steeds luider.
De Gorsselse Heide
natte heide
Geschiedenis
Zoals gezegd omvatten de markegronden rond 1800 nog zo’n 5000 ha vochtige heide. Het is dan ook geen wonder dat de in Deventer gelegerde Huzaren van Boreel het als een ideaal oefenterrein beschouwden en regelmatig over de Huzarenlaan naar Gorssel reden, waar ook De Manege (een woonerf), de Ruiterweg en de Pikeursbaan nog daaraan herinneren. In 1833 werd er zelfs een landelijke wapenschouw gehouden, waar koning Willem I persoonlijk naartoe kwam om de helden die de Citadel van Antwerpen hadden verdedigd te onderscheiden. Rond die tijd werden ook de eerste schietbanen aangelegd.
Aanvankelijk oefende men direct vanuit Gorssel, maar toen de in 1865 aangelegde spoorlijn Deventer-Zutphen het gebied in tweeën deelde week men uit naar het grotere, oostelijke deel, gelegen in de Marke Harfsen.
Toen in 1866 het markenstelsel landelijk bij wet werd opgeheven ging de ontginning van de heide versneld verder. Om het oefenterrein te behouden moest het Ministerie van Oorlog het terrein dan ook aankopen, wat uiteindelijk heeft geleid tot het behoud van de laatste honderd ha heide.
Ruim tien jaar geleden is het militair gebruik beëindigd en werd het gebied weer toegankelijk. Het was van het begin af aan duidelijk dat het daarna een beschermd natuurgebied zou worden en Natuurmonumenten had vast al een naastgelegen stuk bos van 20 ha aangekocht. Maar de inwoners van Gorssel zijn typische Saksen, die het liefs hun eigen boontjes doppen en weinig ophebben met instanties en instellingen van “stadsen van achter de IJssel”. En zo ontstond het idee om te proberen zelf het terrein aan te kopen en te beheren als “marke” van de gehele Gorsselse gemeenschap. Een Stichting Marke Gorsselse Heide was snel opgericht, maar zelfs voor een gemeenschap die tot de top tien behoorde van gemeenten met het grootste aantal miljonairs per hoofd van de bevolking was het aankoopbedrag te hoog. Samenwerking met de Stichting IJssellandschap bracht de oplossing.
In 2009 werd de Gorsselse Heide bij opbod verkocht en kwam het in het bezit van de Stichting IJssellandschap. Deze was vooraf met de Stichting Marke Gorsselse Heide overeengekomen dat de laatstgenoemde verantwoordelijk zou zijn voor het toekomstige beheer.
Anders dan in westelijke steden, waar het stadsbestuur binnen de stadsmuren tehuizen bouwde voor geestelijk of lichamelijk gehandicapten en wezen, kozen steden zoals Deventer en Zutphen er veel vaker voor om buiten de muren een flink stuk woeste grond aan te kopen, daarop een onderkomen en een boerderij te bouwen en van daaruit met inzet van de patiënten het geheel te ontwikkelen en zelfvoorzienend te maken. Een van de voorlopers van de Stichting IJssellandschap dateert al uit de 13e eeuw en door de eeuwen heen zijn veel van dit soort “gestichten” opgericht, waarvan de terreinen zich hebben ontwikkeld tot prachtige en waardevolle “land”goederen. Toen in de vorige eeuw de oorspronkelijke functie vrijwel overal verviel kwam de vraag van het beheer van de bezittingen aan de orde, wat uiteindelijk via de “Verenigde Gestichten” heeft geleid tot de Stichting IJssellandschap, die inmiddels een 25 gebieden beheert.
warkruid klokjesgentiaan
Het terrein
De Gorsselse Heide is het belangrijkste en grootste natte heideterrein in de Achterhoek, met recht een parel van de natuur (Provinciaal Natuurbeleidsplan).
Het terrein vormt min of meer een langgerekte ruit, met bebossing langs de randen. We beginnen de excursie op het eind van de korte diagonaal bij het Luteaven, dat indertijd tot een L-vorm is vergroot om het geschikt te maken voor oefeningen met grotere formaties paarden. Hoewel het er mooi bijligt is de ecologische waarde beperkt doordat een populatie van vele honderden roofvissen (Zonnebaars. Lepomis Gibbosus) de voortplanting van amfibieën en insecten zoals libellen sterk bemoeilijkt. Men is overigens wel van plan de vissen weg te vangen of heeft dat inmiddels al gedaan.
Het op het andere eind van de diagonaal gelegen Obliquaven is in vele opzichten een tegenpool - een brede en meer dan 100 meter lange oefengracht voor tanks, maar wel een belangrijk voortplantingsgebied voor o.a. kamsalamanders. Verder zijn er in het terrein nog verschillende plasjes en (bluswater)poelen, maar ook afwateringskuilen en rabatsloten die zullen worden gedempt. Tijdens de excursie wordt uitgebreid ingegaan op de hydrologie en het beheer.
Aan de einden van de lange diagonaal liggen in het bosgedeelte de beide schietbanen, maar voor het overige ziet het terrein er verrassend ongerept uit. De weinige wegen zijn smal en er is geen spoor van het berijden met tanks of zware voertuigen.
Toen we er in juli waren vielen vooral de vele vlinders op, waaronder het heideblauwtje, en verder het bloeiende warkruid (plaatselijk duvel’s neaigoarn = duivel’s naaigaren genoemd). Eind augustus ging alle aandacht naar de uitbundig paarse heide, met op de vochtige delen letterlijk honderden bloeiende klokjesgentianen, die we overigens in kleine groepjes ook op de drogere delen aantroffen. Ook de kleine zonnedauw was ruimschoots aanwezig.
Landgoed ’t Joppe
kasteel 't Joppe
Geschiedenis
De oudste vermeldingen dateren van rond 1600. Er stond toen een grote boerderij Jobstede of Nieulant. Wat later verschijnen Jobshofstede en ’t Job op kaarten en in documenten. Mogelijk heeft de voornaam van de toenmalige eigenaar Joppe van Baar tot de naamgeving geleid.
De eigenaar was een belangrijke markeboer, wiens bezit binnen de Marke Eschede zuidelijk van Gorssel tot aan de IJssel reikte.
Rond 1640 begon men met de bouw van een landhuis, enkele honderden meters achter de boerderij, die vervolgens werd afgebroken. Bij een volgende uitbreiding, in 1699 werd een ruime, rechthoekige ringsloot gegraven. Tenslotte werd het geheel in 1740 weer afgebroken en vervangen door het huidige landhuis. Daarna werd begonnen aan het park in Engelse landschapsstijl rondom het huis en een ruime, deels ommuurde sier- en moestuin.
Intussen was de wijdere omgeving nog altijd dras en moeilijk toegankelijk, maar dat veranderde snel vanaf 1827, toen Antoni Brants eigenaar werd. Hij was doctor in de natuurkunde (die destijds ook scheikunde en biologie omvatte) en nam samen met zijn schoonvader, de geoloog en landbouwkundige Winant Staring, de ontwikkeling van de elf marken ter hand. Zij brachten het gebied van Lochem tot de IJssel in kaart, inventariseerden het op planten en grondsoorten en brachten een goede waterafvoer tot stand via Berkel en Schipbeek. Ook op het landgoed zelf werden vele singels gegraven en rabattenbossen aangelegd.
Toen Brants in 1862 stierf moest de erfenis worden verdeeld over twaalf kinderen en werd ’t Joppe verkocht aan F.E.A. Baron Van Hövell tot Westerflier, waarmee zich een rooms katholieke eend in de tot in de verre omtrek gematigd-protestantse bijt vestigde. Door het aantrekken van katholiek personeel en pachters voor de 14 boerderijen ontstond al snel een katholieke buurtschap Joppe, die zich zondags per rijtuig en te voet naar Zutphen moest verplaatsen om daar de mis bij te wonen. Het laatste was vooral ’s winters geen pretje en dus greep de baron zijn kans toen de spoorlijn Deventer-Zutphen zou worden aangelegd en zijn landgoed moest doorsnijden. Hij verbond aan zijn medewerking de eis dat het tracé langs de buurtschap moest lopen en dat Joppe een eigen station moest krijgen, wat in 1865 inderdaad gebeurde. Kennelijk was het reizen per spoor echter ook toen al niet steeds ideaal, want al in 1867 gaf de baron opdracht om in Joppe een ruime RK kerk met pastorie en kerkhof te bouwen. Natuurlijk hoorde ook een café tegenover de kerk erbij (het inmiddels door een bejaardenhuis vervangen Hotel De Eikenboom), waar de baron na de mis met zijn pachters en anderen de stand van zaken kon bespreken. Achterin de kerk en goed in het zicht herinnert boven de deuren een gebeeldhouwde Bacchuskop omgeven door wijnranken de gelovigen aan de wenselijkheid om de weg over te steken naar het café.
Het station is al lang weer afgebroken, maar de spoorlijn heeft zijn vreemde knik bij Eefde behouden.
Behalve door de spoorlijn werd het bezit vanaf die tijd ook steeds meer door wegen doorsneden en werd grond verkocht voor villabouw en andere ontwikkelingen. Het landgoed beslaat nu nog zo’n 140 ha.
Programma
10.00 uur koffie plus bij De Zevensprong, Dortherdijk 6, 7215 LC Joppe, tel.0575494202
Kennismaking
met rentmeester Jacques Duivenvoorden van de Stichting
Marke Gorsselse Heide, die mogelijk is vergezeld van een IVN-gids
10.30
met een deel van de auto's naar de ingang aan de Elzendijk bij de
kartbaan
10.45 paddenstoelenexcursie; gevolgd door verdere verkenning van
de Gorsselse
Heide o.l.v. de rentmeester.
Lunch te velde (zelf zorgen voor eten en drinken). In principe lunchen we op een
overdekte plek met bank bij de oude schietbaan, maar als het weer heel erg
tegenzit rijden we na de paddenstoelen eerst even terug naar de Zevensprong voor
koffie en een sanitaire stop. De boterhammen eten we dan wandelend op.
14.30 met de auto's naar de Eikenboomlaan ter hoogte van Huize 't
Joppe.
Rondwandeling o.l.v. Gerrit.
16.30 napraten met een drankje bij De Zevensprong en daarna aan tafel.
Menu
Restaurant De Zevensprong heeft een heel gevarieerde kaart met
o.m. pannenkoeken, maaltijdsalades, mosselen en warme maaltijden. Het heeft geen
bezwaar tegen ter plaatse bestellen en apart afrekenen. We laten dus de keus aan
jullie.
(Voor de menukaart zie www.pannenkoekenenzo.nl
)
Opgeven Uiterlijk 14 oktober bij Gerrit g.h.vonkeman@kpnplanet.nl
Overnachten
Mocht het nog mooi kampeerweer
zijn dan is de boerencamping ’t Hietbrink, Dortherdijk 1,
7215 LB Joppe, telnr.: (0573) 43 14 64 het dichtst bij De Zevensprong. De
grotere campings Jong Amelte (dicht bij Gorssel) en de Vlinderhoeve (buurtschap
Dorth) liggen op minder dan 5 kilometer. Dicht bij de Vlinderhoeve is ook
Stayokayhotel (jeugdherberg) De Kleine Haar.
Op de site www.vvvlochem.nl vindt men nog meer kampeergelegenheden en ook hotels en B&Bs.
Omdat de Gorsselse Heide centraal in de voormalige gemeente Gorssel ligt maakt het qua afstand weinig verschil of men kiest voor de buurtschappen Almen, Dorth, Eefde, Epse of Harfsen of voor het dorp Gorssel. Voor boodschappen en eetgelegenheden biedt Gorssel de meeste keus, maar Bosrestaurant Joppe (vanaf de kerk net aan de andere kant van de spoorlijn) is voor een maaltijd ook een goede optie.
Route
Het belangrijkste is dat men uiteindelijk terechtkomt op de N348, oostelijk van de IJssel tussen Deventer en Zutphen.
Komend uit het westen over de A1 neemt men meteen na de IJsselbrug de afrit 23 Deventer/Zutphen en kiest vervolgens de richting Zutphen. Na ruim een kilometer komt men in Epse en slaat daar linksaf richting Lochem via de N339. Na enkele kilometers kruist men de spoorlijn en ruim 100 meter daarna komt men op een kruispunt. Sla hier rechtsaf de Eikeboomlaan in en rij door tot bij de kerk van Joppe. Steek daar de Joppelaan over en rij verder via de Eikenboomlaan (vanaf nu zandweg!) nog twee kilometer door. De weg eindigt bij een zessprong, met rechts ons ontmoetingspunt.
Komend uit het westen over de A12 is het waarschijnlijk het snelst om door te rijden tot Ede en daar via de A30 over te steken naar de A1, dan wel nog verder te rijden en bij Arnhem daarvoor de A50 te kiezen. Vermijd in elk geval de A28, want tussen Utrecht en en Hoevelaken staat alles op zijn kop.
Komend vanuit Dalfsen e.o. kan men het best via Raalte en Wesepe richting Deventer rijden. Men zit dan al meteen op de N348 en kan die volgen tot men in Epse de N339 opgaat. (zie hiervoor).
Komend vanuit het Zuiden en Arnhem vormen A50 en A1 de snelste route. Men kan ook over Dieren en Brummen rijden (in Brummen komt men vanzelf op de N348). Na Zutphen komt men dan over het Twenthekanaal in Eefde. Na ruim een kilometer staat links een melkfabriek van Campina. Ga daar rechtsaf de Schurinklaan op en kies op de driesprong de linkertak: de Dortherdijk. Blijf die verder volgen tot de zessprong.